Ik denk aan familieleden die thuiskomen na een lange dag en merken dat hun huis is leeggehaald. Alles wat waardevol was is verdwenen. De contouren blijven achter op de muren waar schilderijen hingen, de afdrukken in het tapijt waar meubels stonden. Dit is hoe je een land achterlaat wanneer je vier eeuwen lang alles hebt weggenomen wat het waard was om weg te nemen.
Suriname. Zelfs de naam rolt anders van je tong wanneer je beseft hoeveel pijn erin zit opgeslagen.
We praten over geschiedenis alsof het definitief is, een verhaal is dat we kunnen dichtklappen wanneer het ons niet meer bevalt. Maar geschiedenis is geen boek. Het is als water dat door de grond sijpelt, het is de reden waarom bepaalde plekken vruchtbaar zijn en andere kaal blijven, waarom sommige bomen groeien en andere verwelken.
De Nederlandse schepen kwamen niet als gasten. Gasten vragen toestemming. Gasten brengen geschenken mee. Gasten gaan weg wanneer ze niet meer welkom zijn. De Nederlanders kwamen als eigenaar van iets wat nooit van hen was geweest, namen wat ze wilden nemen, lieten achter wat ze niet wilden hebben.
En wat ze niet wilden hebben waren de mensen. Althans, niet als mensen. Als werktuigen, ja. Het is verbazingwekkend hoe creatief mensen kunnen worden wanneer het gaat om het rechtvaardigen van wreedheid. Hoe ze woorden kunnen herdefiniëren totdat zwart wit wordt, totdat diefstal handel wordt, totdat moord beschaving wordt.
De plantages waren machines die mensen opaten en goud uitspuugden. En waar ik goud schrijf, kan je ook suiker, koffie en katoen lezen - dingen die in Europa zo waardevol waren dat mensen bereid waren om andere mensen te vermoorden, dat Witte mensen bereid waren Zwarte mensen te vermoorden, voor een handvol ervan. En wanneer die eerste Zwarte levens waren uitgedoofd, wanneer het werk en de zweep en de ziektes en de wanhoop hen doodden, haalden ze er gewoon meer. Uit Afrika, uit India, uit Java. Als vervangbare onderdelen.
Soms vraag ik me af of de Nederlandse taal werkelijk woorden heeft voor wat ze hebben gedaan. Of ze nachts wakker hebben gelegen en probeerden te bedenken hoe je 'wij hebben een heel land gestolen, een volk gestolen' zegt op een manier die niet zo erg klinkt.
1863.
1873.
1975. Het jaar waarin Nederland zei: jullie zijn vrij. Alsof vrijheid iets is wat je kunt weggeven nadat je het eerst hebt weggenomen. Alsof je een huis kunt platbranden en dan de sleutels van de as kunt overhandigen en zeggen: het is nu van jou.
Maar echte vrijheid is niet alleen het weghalen van de ketenen. Het is het hebben van land om op te staan, wegen om over te rijden, scholen om in te leren, ziekenhuizen om in te genezen. Het is het hebben van een economie die voor jou werkt in plaats van tegen je. Nederland gaf Suriname de vrijheid om arm te zijn, de vrijheid om te falen, de vrijheid om te worstelen met problemen die Nederland had gecreëerd.
En toen, wanneer die problemen zich manifesteerden, wanneer er coups waren en geweld en economische ineenstorting, keek Nederland toe alsof het keek naar een film over vreemde mensen in een vreemd land, alsof het geen hand had gehad in het schrijven van het script. En Nederland durfde te oordelen en veroordelen.
Er is een verschil tussen vergiffenis en vergeten. Vergiffenis is iets wat je kiest wanneer iemand erkent wat ze hebben gedaan, wanneer ze proberen het recht te zetten. Lees de laatste helft van die zin nog eens, hij is belangrijk. Vergeten is iets wat gebeurt wanneer mensen doen alsof iets nooit is gebeurd, wanneer ze hopen dat tijd wonden geneest zonder dat ze de kogels eruit halen.
Nederland wil vergeten. Nederland wil vergiffenis zonder er werkelijk om te vragen.
Ik schrijf dit in het Nederlands omdat dat de taal is die ik het beste ken, maar ik denk het in alle talen die kolonialisme heeft achtergelaten: gebroken, gemengd, vol van de woorden die er nodig was om de pijn te beschrijven. En soms denk ik dat dit de echte misdaad is - niet alleen wat ze hebben gestolen, maar wat ze de mensen hebben gedwongen te zijn om te overleven.
Herstel gaat niet alleen om geld. Geld is een begin, maar het is niet genoeg. Echt herstel is echte erkenning. Het is een excuus dat gemeend is. Het is het soort hulp dat geen voorwaarden heeft behalve: laat ons jullie helpen om te worden wie jullie zouden zijn geweest als wij jullie nooit hadden ontmoet.
Nederland heeft een schuld aan Suriname. Niet het soort schuld dat vervalt na een bepaalde tijd, niet het soort schuld dat je kunt afbetalen met goede bedoelingen en een diplomatieke glimlach. Het soort schuld dat alleen kan worden ingelost door waarheid, door gerechtigheid.
En totdat die dag komt, blijft de geschiedenis stromen als water door de grond, vruchtbaar makend wat het kan, verwoestend wat het moet.
Waardeer je dit stuk? Overweeg dan eens een kop koffie voor me te kopen:
Wat heb je dit prachtig geschreven. ❤️
Erg mooi en duidelijk.